Geef mij nu je angst….
Ik geef je er een duwtje voor terug. Een duwtje? Ja, want dat is wat we eigenlijk nodig hebben wanneer we ons angstig voelen. Wist jij dat? Dat angst vraagt om nét dat ene zetje om het toch te doen? We kennen allemaal de basisemoties Blij, Boos, Bedroefd en Bang. Iedere emotie vraagt om een andere reactie of actie.
De basis emoties: actie & reactie….wat is er nodig?
Zo is bij je boze dochter waarschijnlijk de actie er tegenin te beuken, erop af te gaan. Lekker die discussie aan te gaan of te tieren. Terwijl we (zij dus ook) het nodig hebben er even van weg te komen. Afstand nemen en elders tot bedaren komen. Pas daarna kan je er over praten of op reageren. Bij een bedroefde dochter zijn we geneigd de boel te sussen, oplossingen aan te dragen en het te bagatelliseren ‘zo erg is het toch niet’. Maar bij Bedroefdheid mag ze er juist even stil bij staan. Het verdriet voelen, lekker uithuilen, tot rust komen en dan pas weer iets doen. Bij Blijheid spreekt het eigenlijk voor zich. Je ziet een blij, ontspannen, opgewekte en energieke dochter. Dit zijn de momenten waarop zij energie krijgt, veerkracht opbouwt en je zelfvertrouwen groeit (en jij dus ook).
Hoe zit dat dan bij Bang zijn, bij angst. Bij de gebeurtenis die zich voordoet hoort een (schrik)reactie. Het letterlijk en figuurlijk terugdeinzen. We stappen er vanaf, gaan het uit de weg, ontwijken het, lopen er met een boog omheen, beginnen er niet aan en wat we nog meer kunnen bedenken om het niet te hoeven doen/voelen/ervaren. Met als gevolg dat we dit vaker zullen gaan doen, wanneer een soortgelijke situatie zich voordoet, wat er weer voor zorgt dat het angst gevoel versterkt, nog groter wordt.
Wat we eigenlijk juist nodig hebben is dat duwtje in de rug. Ga maar, toe maar, probeer het maar…. Angst wordt snel groter als je het gaat vermijden. Onze dochters hebben ons volwassenen (ouders en opvoeders) nodig om hen te helpen om met die angst om te gaan. Ze hebben ons nodig om de angst klein te houden én om de angst onder ogen te zien. Angst heeft het nodig om een grens te krijgen. Die grens helpen wij aan te geven, door samen met je kind in actie te komen. Dat duwtje dus….
Bang zijn vreet energie…. herkenbaar?
Het ervaren van angst vraagt energie. Het heeft gevolgen voor het gevoel van welbevinden van je dochter. Zo zal zij
- minder optimistisch zijn
- haar algehele gezondheid verminderd
- (meer) vermijd gedrag vertonen
- zich eenzamer voelen
- kans op depressie neemt toe
- minder goed en korter slapen
- meer kans op verslaving
Al deze uitingen passen binnen vlucht- en of bevries gedrag als reactie op dé angst. Op school of thuis zal ze dit waarschijnlijk ook laten zien door bepaalde zaken uit de weg te gaan, te vermijden, moeite hebben met samenwerken, niet meer willen meedoen met sport, verzuimen, spijbelen, faalangstig worden, kan er toename zijn van agressief gedrag of zich een dwangstoornis ontwikkelen.
Wat kan jij doen voor je dochter?
Bij spannende momenten rondom school of vriendschappen of nieuwe ervaringen kan jij als ouder je dochter hier prima zelf in ondersteunen. De waarom-vraag is echter géén goede vraag. Je zal hier geen antwoord op krijgen. Ze weten immers niet waarom ze zo reageren… Vragen die wel helpend zijn en inzicht geven in hoe je dochter zich voelt zijn bijvoorbeeld:
- Wat vind je spannend aan deze situatie?
- Hoe is het met je als je bang bent?
- Waar voel je dat?
- Waar ben je nou bang voor?
- Wat is het ergst dat er kan gebeuren?
- Klopt het wel wat je denkt?
- Kan je er nu iets aan veranderen?
- Wat zou je kunnen doen waardoor je wel zou kunnen doen wat er nu van je gevraagd wordt?
- Wat heb je nodig en kan ik je daarbij helpen?
Erkenning is hierbij belangrijk. Let op dat je de angst niet onbedoeld aanwakkert of groter maakt. Door bijvoorbeeld gerust stellend te zeggen ‘het is ook heel spannend’. Dan kan je beter erkennen dat je ziet dat zij het heel spannend vindt. Met bovenstaande vragen kan je je verdiepen in het gevoel en de angst, vervolgens kan je proberen te refereren aan een soortgelijke situatie uit het verleden. Hoe dat is verlopen toen? Hoe heb je dat toen gedaan? Wat deed je toen? Hoe voelde je je na afloop? Zo help je je dochter inzien dat ze weldegelijk op zichzelf kan vertrouwen en dat ze zelf prima in staat is het wél te doen.